Eindverslag informateur Putters
Informateur Putters heeft zijn werkzaamheden afgerond en het eindverslag aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.
Persconferentie informateur Putters van 14 maart 2024
KIM PUTTERS
Goedemiddag allemaal, meneer de voorzitter. Vandaag precies een maand geleden gaf u mij mijn opdracht en ik ben blij u te kunnen melden dat mijn opdracht voltooid is. Er kan wat mij betreft een volgende stap gezet worden om te komen tot een nieuw kabinet. Mijn advies is om als volgende stap in een volgende informatieronde de mogelijkheid te onderzoeken van een programkabinet op basis van een akkoord op hoofdlijnen, tussen de fracties van PVV, VVD, BBB en NSC, dat kan rekenen op een zo breed mogelijke steun in de volksvertegenwoordiging. Op wat deze vorm van extraparlementaire samenwerking inhoudt, ga ik zo meteen uiteraard in. Het staat ook in mijn verslag, dat ik u zometeen zal overhandigen, maar voordat ik dat doe, geef ik ook graag een korte toelichting. Onderdeel van mijn opdracht was het onderzoeken van de mogelijkheden voor een vruchtbare politieke samenwerking. Toen deze informatieronde begon, was het niet vanzelfsprekend dat de mogelijkheden er zouden zijn. Bij mijn onderzoek heeft een aantal externe deskundigen een belangrijke rol gespeeld en hen wil ik hierbij hartelijk bedanken. Dat geldt ook voor alle fractievoorzitters die ik gesproken heb in het bijzonder, de vier betrokken fracties bij de laatste paar weken, hebben er veel energie ingestoken, ze zijn in beweging gekomen en zij willen vooruit en daarvoor verdienen ze waardering. Mijn opdracht betrof de vorm van zo’n samenwerking, het rechtdoen aan de verkiezingsuitslag inclusief de grote verschuivingen die daarbij hebben plaatsgevonden en achter die zin gaat een wereld schuil. Of eigenlijk, een land. Ons land. En voordat ik bij de kern van mijn verslag kom, moet daar ook iets van mijn hart. Want terecht verwachten mensen dat er snel een kabinet komt dat maatschappelijke vraagstukken effectief gaat aanpakken. Een kabinet dat als opdracht ziet om continu te werken aan het vertrouwen tussen mensen en hun overheid en dat vanaf de start oog heeft voor de uitvoering van beleid, zodat beleid ook uitwerkt zoals bedoeld en dus een kabinet dat vertrouwen heeft in de mensen die dat beleid moeten uitwerken en uitvoeren. Een kabinet dat betekenisvol contact zoekt met de mensen voor wie de plannen bedoeld zijn, waardoor burgers zich gehoord en betrokken weten en in mijn ogen zou dat het vertrekpunt moeten zijn van iedere vruchtbare politieke samenwerking. Gegeven die maatschappelijke context, rust er op de volksvertegenwoordiging de verantwoordelijkheid om te zoeken naar gemeenschappelijkheid en naar verbinding en daarbij hoort ook het volgen van een zorgvuldige procedure om te komen tot een nieuw kabinet. Een kabinetsformatie is vooral ook het organiseren van vertrouwen daarin, vertrouwen is de basis voor ieder kabinet. De manier waarop een kabinet gevormd wordt, heeft directe invloed op dat vertrouwen van mensen in hun overheid en dat is waarom ik het zo belangrijk vond en vind, deze opdracht uit te voeren om zo de kabinetsformatie verder te helpen.
Dan naar mijn verslag. Daarin zult u lezen dat ik, ook in overleg met verschillende experts, onderzoek heb gedaan naar verschillende begrippen van kabinetsvormen en naar de mogelijkheden van verschillende manieren om tot een kabinet te komen. Daarover heb ik de afgelopen weken eerst met alle fractievoorzitters gesproken en daarna intensief met de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB. Voor een vruchtbare politieke samenwerking is het cruciaal op welke manier samenwerkende partijen zich aan elkaar kunnen verbinden. Daarbij gaat het om drie vormen van verbinding: politieke, programmatische en personele verbinding. Politieke binding gaat over de vraag naar welk kabinet toegewerkt? Bijvoorbeeld een meerderheids-, minderheids-, gedoog- of extraparlementair kabinet. In mijn verslag beschrijf ik hoe deze formatieronde op dit punt is verlopen. We zijn alle varianten minutieus en systematisch langsgelopen en mijn conclusie is dat het nu niet mogelijk is om tot een regulier meerderheidskabinet of minderheids-, dan wel gedoogkabinet te komen. Er is bij de vier genoemde partijen draagvlak voor het verder verkennen van een vorm van een extraparlementair kabinet en ik noem dat een programkabinet. Dat past in mijn ogen bij de huidige politieke situatie en de maatschappelijke context die ik zojuist ook heb geschetst. En om daartoe te komen draait het om hoe de politieke en personele binding wordt ingevuld en aangepakt. Programmatische binding betreft de feitelijke bouwstenen van een kabinet. Het gaat dan om de afspraken die op een aantal niveaus gemaakt worden en die wil ik ook kort langslopen. Zo gaat het om samenwerkingsafspraken met de vier fracties en zo mogelijk met andere fracties. Kern daarvan is het afspreken van zorgvuldige werkwijzen en omgangsvormen, bijvoorbeeld hoe je omgaat met het indienen en dekken van moties en amendementen of hoe je reageert op onverwachte gebeurtenissen en de buitenwereld. De tweede cruciale bouwsteen is een beknopt hoofdlijnenakkoord. Daarin worden afspraken gemaakt over de kaders en beleidsdoelen die het kabinet worden meegegeven en mijn advies voor een volgende informatieronde richt zich vooral op dit onderdeel, zoals ik daarnet al zei. Op basis van het hoofdlijnenakkoord dat is gesloten, kan vervolgens een kabinet worden samengesteld, daar kom ik zo op terug. Dat kabinet maakt vervolgens een regeerprogramma, daarin worden de hoofdlijnen uitgewerkt naar concrete maatregelen die het kabinet gaat uitvoeren en mijn advies is om daarbij ook medeoverheden, uitvoerders en het maatschappelijke veld te betrekken. De derde vorm van binding is de bemensing. Over de manier waarop de bemensing van een programkabinet moet verlopen is in deze informatieronde ook gesproken. Bij een kabinet dat extraparlementair tot stand komt, is het vormen van dat team cruciaal. Immers, het uitwerken en uitvoeren van een regeerprogramma, binnen de kaders van een hoofdlijnenakkoord vergt veel van het kabinet als team en in het verkeer met de Kamer. Op basis van de gesprekken in deze ronde, is ook de conclusie dat bij de bemensing van zo’n kabinet gestreefd moet worden naar een evenwichtige mix van bewindspersonen van binnen en buiten de politiek, zodat er recht gedaan wordt aan de verkiezingsuitslag en de maatschappelijke verankering van het kabinet. De politiek leiders van de vier fracties blijven in dat geval in de Tweede Kamer. Meneer de voorzitter, dit is in de kern wat er in mijn verslag staat. Op dit moment is de enige mogelijkheid om tot een vruchtbare politieke samenwerking te komen het onderzoeken van de mogelijkheid van zo’n programkabinet, gebaseerd op een vorm van extraparlementaire samenwerking tussen PVV, VVD, NSC en BBB. Zo’n onderzoek is uitsluitend zinvol als niet alleen de vorm, maar ook de inhoud daarin wordt meegenomen. Ik wil u nu graag mijn verslag overhandigen.