Inleidende verklaring persconferentie informateur Mariëtte Hamer 2 september 2021
Inleidend statement van informateur Mariëtte Hamer tijdens de persconferentie waarin zij een toelichting geeft op haar eindverslag. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie.
Inleidende verklaring informateur Hamer
Zoals u weet en gelezen heeft heb ik zojuist mijn eindverslag aan de voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden. En bij dit verslag is ook het document op hoofdlijnen meegestuurd die door VVD en D66 zijn opgesteld en ook in onderdelen daarvan besproken met andere partijen. En met dat verslag rond ik mijn werkzaamheden af als informateur. Op 22 juni bood ik al een verslag aan over de eerste fase van mijn werkzaamheden en nu bied ik dan het verslag aan over de periode vanaf 24 juni. Zoals u weet is door de partijen die mij gevraagd hebben als informateur steeds gekozen voor de leidraad ‘de inhoud voorop’. En dat lag ook in lijn met de gedeelde wens uit de Tweede Kamer als ook met het advies van mijn voorganger Herman Tjeenk Willink om eerst een probleemanalyse en doelen te formuleren en dan naar de oplossingen te zoeken? En zo hebben we het ook gedaan. De eerste fase ging over die analyse en in die tweede fase is met partijen naar oplossingen gezocht. Maar ook bij dit eindverslag geldt dat ik bij de afronding van de vorige fase ook zei: het inhoudelijke deel ging heel wat gemakkelijker dan het politieke. Op de hoofdlijnen van de inhoud is er zelfs brede overeenstemming in het midden van de Nederlandse politiek. Op basis van die inhoud zijn er voldoende aanknopingspunten om onderhandelingen te starten voor een meerderheidscoalitie die uit het brede midden komt. Echter, de zes partijen uit dit midden werpen bezwaren en blokkades op van een andere aard dan inhoud. Of stellen voorwaarden die onverenigbaar zijn om tot een coalitie met elkaar te komen. Ik moet daarom helaas concluderen dat er op dit moment geen onderhandelingen voor een meerderheidscoalitie kunnen beginnen. Ik zal u zometeen verder toelichten hoe ik tot deze conclusie ben gekomen en welke aanbeveling ik daaruit zal doen. Voordat ik daar toe kom wil ik eerst kort uiteenzetten wat er sinds 22 juni is gebeurd.
De basis voor de werkzaamheden was de opdracht van de Kamer van 22 juni. En die luidde om de fractievoorzitters van de VVD en Democraten ’66 uiterlijk binnen enkele weken een document op hoofdlijnen te laten schrijven zodat half augustus coalitieonderhandelingen met partijen kunnen worden gevoerd gericht op het vormen van een meerderheidscoalitie. Mijn rol daarbij als informateur op verzoek van deze partijen was hierbij het begeleiden van dit proces. De partijen moesten, zoals ik ook in de persconferentie op 22 juni hier heb gezegd in deze zaal, nu zelf het voortouw nemen. Dat is overigens ook de reden dat ik zelf in deze fase zoveel mogelijk buiten beeld ben gebleven. Omdat het uitgangspunt was dat deze twee partijen voortouw zouden nemen en partijen andere partijen zouden kunnen laten aansluiten voor de start van de coalitieonderhandelingen. Zoals in mijn vorige eindverslag ook stond ging het daarbij om het CDA, de Partij van de Arbeid, GroenLinks en de ChristenUnie. In de periode van 24 juni tot 16 augustus hebben VVD en D66 gewerkt aan het document op hoofdlijnen wat u thans bij de stukken aantreft. Ik heb in die weken uiteraard heel regelmatig contact gehad met de twee fractievoorzitters, Mark Rutte en Sigrid Kaag, hen gezamenlijk ontvangen al dan niet samen met hun secondanten Sophie Hermans en Rob Jetten. Ook heb ik meerdere keren gesproken met de vertegenwoordiging van de VVD en D66-fractie in aanwezigheid van hun beleidsondersteuning. Bij het opstellen van het document op hoofdlijnen waren mijn eindverslag van 22 juni en de daarin genomen zeven transities en de agenda voor de democratische rechtsorde het uitgangspunt. Uiteraard heb ik in die periode ook mede op verzoek van de andere fractievoorzitters contact onderhouden met CDA, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie en hun ook regelmatig bijgepraat over de voortgang van dit proces. Op 16 augustus zijn de fractievoorzitters van VVD en D66 tot de conclusie gekomen dat het document op hoofdlijnen voldoende gereed was om te gesprekken met de overige vier partijen hierover te voeren. Daarbij werd wel gesteld dat het document op hoofdlijnen, het is belangrijk om dat te zeggen, niet volledig was afgerond en dat de gesprekken met andere partijen tot wijzigingen konden leiden. Vanaf 17 augustus heb ik samen met Mark Rutte, Sigrid Kaag en hun secondanten de andere vier partijen uitgenodigd. VVD en D66 gaven daarbij een toelichting op hun gezamenlijke stuk via een samenvatting getiteld ‘de bouwstenen’. Ook dat treft u aan bij de stukken. En informeren naar de reactie bij de andere partijen. En in de volgende gesprekken is verder stilgestaan bij de inhoud van deze bouwstenen en bij de vraag wie met wie van deze vier partijen coalitieonderhandelingen konden voeren. De reacties van de vier andere partijen op de inhoud van het stuk van VVD en D66 heeft u volgens mij al grotendeels kunnen vernemen via de media. In mijn eindverslag kunt u de verdere reacties teruglezen, hebben we vrij precies proberen te beschrijven. Hoofdlijn is dat de inhoud van het stuk door de vier andere partijen in ieder geval op onderdelen constructief werd ontvangen. Inhoudelijk leken er weinig onoverkomelijke belemmeringen die een start van de onderhandelingen over een meerderheidscoalitie in de weg zouden staan. Het gaat echter in de formatie nooit alleen over de inhoud. En dan kom ik te spreken over mijn bevindingen over de politieke posities van partijen.
Tijdens de gesprekken over de inhoudelijke bouwstenen bleek dat de wie-met-wie-vraag steeds nadrukkelijker weer ging opspelen en kwamen meerderheidsvarianten in het gedrang door politieke bezwaren. Deze bezwaren zijn niet simpel terug te voeren op een enkel argument of beletsel dat kan worden weggenomen. Het gaat ook niet om een enkele partij maar over vrijwel alle fracties die deelnamen aan het overleg. Het gaat om een complex aan politieke overwegingen die spelen rondom de positionering van partijen tegenover elkaar, de beeldvorming daarover, het ingeschatte risico dat de eigen visie en inhoud teveel ondergesneeuwd raakt. En ook over de haalbaarheid in de fractie en de partij en de visies op stabiliteit van sommige meerderheidsvarianten. En dat complex aan geheel, ik noem dus niet één punt, heel bewust, dat complex aan het geheel maakt de puzzel steeds moeilijker. En in meerdere gesprekken hebben we diverse meerderheidsvarianten besproken en geprobeerd nader tot elkaar te komen. Daarbij is het natuurlijk heel veel gegaan, dat zal u niet verbazen, over de variant met de PvdA en GroenLinks of een samenwerkingsverband tussen hun beide. Dat was ook logisch. Want dat is de variant met de meeste zetels en eigenlijk de enige variant met ook een meerderheid in de eerste Kamer. En naast de vraag over stabiliteit, inhoud en samenstelling, bood deze variant aan de andere kant ook de rust van een forse meerderheid in beide Kamers. Dus het was logisch om het daarover te hebben. De andere veel besproken variant, die van het huidige kabinet, was ook logisch om veel te bespreken omdat het kabinet zijn meerderheid had behouden, men gewend is aan samenwerking met elkaar en eigenlijk de huidige beleidslijn daarmee doorgezet had kunnen worden. Overigens waren vele andere varianten al in de eerste fase, u kunt dat in het verslag van juni lezen, afgestreept. Ondanks dat eerder ingenomen politieke blokkades en voorwaardes gehandhaafd bleven werd er toch uiteindelijk door de initiatiefnemers van deze formatiefase steeds ruimte geboden om over deze varianten door te praten. En pas na het afgelopen weekend van 28 en 29 augustus was mijn conclusie dat er nauwelijks meer beweging te constateren was in de ingenomen posities. Daarom was langer wachten niet een mogelijkheid om tot verdere oplossingen te komen en werd een volgende fase in de formatie echt noodzakelijk. Daarom heb ik partijen op dinsdag 31 augustus uitgenodigd om onder mijn begeleiding hun posities helder en duidelijk tegenover elkaar uit te spreken. Uiteindelijk is formeren ook elimineren. Het risico daarvan is verslechtende onderlinge verhoudingen. En ik zal in mijn aanbevelingen voor de toekomst daar ook iets over zeggen. De gesprekken op dinsdag hebben dan uiteindelijk geleid tot de bevindingen die ik in mijn eindverslag vandaag vast gelegd en die de basis vormen voor mijn conclusie en aanbevelingen. U kunt deze bevindingen over de politieke posities en stellingnames van partijen precies teruglezen in het verslag. En ik heb zomaar het idee dat ze u niet onbekend zullen voorkomen.
Dat brengt mij tot de conclusie en de aanbevelingen. Gegeven het voorgaande adviseer ik om een informateur van VVD-huize, de grootste partij, aan te wijzen die met inachtneming van mijn verslag coalitieonderhandelingen gaat begeleiden waarbij het op dit moment voor de hand ligt deze te richten op het vormen van een minderheidscoalitie uit een nader te bepalen combinatie van VVD, D66 en CDA waarbij deze minderheidscoalitie een constructieve en vruchtbare samenwerking moet zoeken met de Staten-Generaal. Een minderheidscoalitie heeft immers per definitie de steun nodig van andere partijen om tot een meerderheid in de Kamer te komen. Daarbij ligt in ieder geval de samenwerking met de andere drie partijen uit het brede midden, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie, voor de hand omdat deze zes partijen uit het brede midden de afgelopen decennia altijd met elkaar hebben geregeerd dan wel samen hebben gewerkt in akkoorden. Denk aan het Lente-akkoord, Klimaatakkoord en Pensioenakkoord. Maar ook andere partijen zullen optimaal op onderwerpen en vanuit de inhoud betrokken moeten worden. Omdat het niet mogelijk is gebleken om onderhandelingen te starten voor een meerderheidscoalitie is het dus belangrijk dat er nu gekeken gaat worden naar een minderheidscoalitie. Vanuit de wens van de Tweede Kamer voor een open bestuurscultuur met meer ruimte voor dualisme ligt het voor de hand dat de onderhandelingen gericht op een minderheidscoalitie zich richten op een regeerakkoord op hoofdlijnen.
Tot slot, deze formatie is na de aanvankelijke politieke ontploffing zoals ik ‘m eerder heb genoemd in het voorjaar voortgezet via de weg van de inhoud. De Tweede Kamer steunde breed het pleidooi van Herman Tjeenk-Willink om de formatie niet te beginnen met de wie-met-wie-vraag maar met inhoud en de problemen die moeten worden aangepakt. Gebleken is mij dat die manier van werken alleen kan slagen als partijen ook daadwerkelijk bereid zijn deze inhoud op te stellen. En mij is ook gebleken dat het voor partijen maar beperkt mogelijk is om dat te doen. Politiek blijft een kwestie van inhoud en machtsvorming op basis van de verkiezingsuitslag. Die beide factoren zijn van belang en vragen om een gelijktijdige afweging. Een andere manier van werken zou volgens mij weinig hebben veranderd aan de uitkomst van deze fase. En ik vermoed eerlijk gezegd ook aan de lengte ervan. Want na de eerste commotie van voor de zomer en de ingenomen posities die daaruit voortkwamen bleef veel tijd nodig. Tijd om partijen überhaupt weer met elkaar in gesprek te krijgen. Het feit dat een meerderheidsvariant niet is gelukt vind ik zorgelijk. Hoe verklaarbaar alle redenen hiervoor ook zijn, opgeteld leidt het tot de situatie die het vertrouwen van de burger in de politiek niet zal vergroten. Het lijntje van het ontbreken van een meerderheidsvariant naar onderzoek over een minderheidsvariant is zeer broos. Het is de verantwoordelijkheid van alle betrokkenen om dit uiteindelijk toch te realiseren. De afgelopen periode en zeker de laatste week heeft een wissel getrokken op de relaties tussen de zes partijen. En het is belangrijk dat dat snel tot nieuwe werkbare verhoudingen zal komen. Uiteindelijk zullen de partijen het toch samen moeten doen. Het is nu zaak dat we de volgende fase in gaan en dat we snelheid kunnen maken bij het tot stand brengen van een nieuw kabinet. Want dat is uiteindelijk waar Nederland behoefte aan heeft.